De muzikale reis
(1920)–Constant van Wessem– Auteursrecht onbekendIDe omwenteling, die zich in de hedendaagsche muziek voltrekt, voltrekt zich ook in alles wat met haar samenhangt. Het is onvermijdelijk en wij behooren het onder de oogen te zien. Zoo heeft ook de muziekstudie zich te hervormen. Zij heeft zich te herzien, zooals de geheele aandacht van den musicus. De kunst der moderne Franschen overtuigt ons hier steeds meer van. Muziek-historisch heeft deze kunst reeds zulke groote vorderingen gesteld. En evenmin als de hedendaagsche muziekhistorie bij de verklaring der kunst kan volstaan met de kennis der muzikale realia, en zij te voldoen heeft aan den eisch van den tijd, die een dieperen samenhang wil opgezocht hebben tusschen de kunst en de evoluties der menschheid, het psychische betreffend - zoo zal de musicus behooren op te houden met de muziek binnen een engen kring te blijven bezien, en kan hij niet meer volstaan met de uitsluitende studie der muziek, heeft hij er zorg voor te dragen, dat hij niet in de ontwikkeling van zijn tijd ten achter komt. Moussorgsky gaf al zoovele jaren geleden den musici den raad in plaats van onafgebroken over hun contrapunt te zitten philosopheeren, eens een paar mooie boeken te lezen of een lange wandeling door den avond te maken. Alle zich bot kijken op de muziek als vak, is zich vervreemden van gevoelens, | |
[pagina 46]
| |
die het noodig hebben getroffen te worden door dingen, die ze levendig houden. En ook de muziek van een moderne als b.v. Debussy kan daar niet buiten, wil zij goed verstaan - en goed bestudeerd kunnen worden.
In het algemeen een opmerking over deze studie, die de reproductie betreft: Nemen wij de painomuziek van Debussy, van de moderne Franschen - Hier staan wij voor uitingen, waarbij onze oude opvattingen ons in den steek laten. Ik kan mij begrijpen, dat de verstokte aanhangers hiervan, die niet meer in staat zijn om hun idealen te vernieuwen, de kunstwaarde er van verwerpen. En tevens is het zijn taak zich precies aangaande zijn opgave in te stellen. Zelfs blijft dit nog gezegd voor de reproducenten, die met hun voordracht van Debussy willen bewijzen, dat zij zich reeds een opvatting hebben gevormd. Maar het resultaat is zulk een verscheidenheid, dat wij de eenige oplossing zouden gaan zoeken in een soort extract van al deze meeningen. Er is een categorie reproducenten, die in Debussy een mystiekerigen bleekneus blijven zien en meenen, dat zij het wezen van Debussy's muziek het juist benaderen door een bleekzuchtig spel of een onhoorbaar gefluister met gedempte pedaal. Al dadelijk zou wat meer kennis aangaande het leven in Debussy en het karakter van zijn kunst hen uit den waan hebben geholpen. Deze muziek is zoo levend als zij in Europa sedert de 17de eeuw nog maar zelden was. Het impressionisme, waaronder men ook de muziek van Debussy en zijn jongeren heeft ingeschreven, heeft zich eerst als kunstsoort gevormd, toen het voor de Fransche cultuur uiting kon geven aan de ‘esprit de finesse’, die de vrucht der vroegere culturen inhield, en het stond ten slotte even vast in het leven als het dit illustreerend toelichtte. | |
[pagina 47]
| |
Men hoeft zich niet door zekere uiterlijke verschijnselen te laten misleiden. Men heeft de z.g. distinctieven niet alleen te zien, maar ook te begrijpen. Er wordt een inzicht gevraagd in de ‘tonaliteit’, in de sfeer, de accenten, enz. Dit inzicht moet ons er weer toe brengen de pianomuziek van Debussy met geheel andere vingers aan te roeren. Men zal hebben te breken met de vroegere machinaal-gymnastische oefening der vingers, d.w.z. met de uitsluitende aandacht voor loopjes, akkoordgrepen, spanningen, alles wat zich op die vrijwel gymnastische vingeroefen-methode baseert. Er wordt hier van de techniek ook de verfijning gevraagd, evenals die van de ziel wordt gevorderd om deel te kunnen hebben aan de wezenlijke reproductie dier muziek. De techniek moet herzien worden naar de eischen van de aanslag-verfijning, die deze kunst der psychische gevoeligheden ook van het bemiddelend bestanddeel der vertolking: de vingers vraagt. Ten slotte, men heeft bij deze kunst steeds in het oog te houden de onderlinge harmonie der expressieve middelen, die de eenheid van toongehalte vraagt. En deze verbreke men niet ten voordeele van een, ons inziens dan, grooter effect door zelf uitgedachte accenten. De panache-looze kunst der moderne Franschen zou met de virtuozen-willekeur ook slecht gecoiffeerd zijn. Dit alles om maar even te releveeren wat er al zoo gevraagd wordt bij een eerste studie dier muziek. | |
[pagina 48]
| |
IIMen heeft vaak genoeg die bezwarende omstandigheid genoemd, die aan de moderne Fransche muziek in den weg staat om algemeen bestudeerd te worden: de veranderde techniek, zoowel wat betreft touché als elasticiteit, welke zij van de vingers vergt. Tot nog toe waren onze handen pianistisch, dan ook ingesteld op symmetrische bewegingen, loopjes, accoorden, enz. Reeds bij de eenvoudige stukken van Debussy, b.v. de Childrens Corner, komen gedeelten voor, waarbij zich dit gebrek doet gelden. Men kan het niet spelen van het blad af, de vingers grijpen het notenbeeld niet (men kan het ook dikwijls niet ‘lezen’!), en het vergt een geheel nieuwe positie der handen om technisch de stukken redelijk te kunnen voordragen. Er waren ook geen wegwijzers of studieboeken voor dit genre, en het lag ook niet in den lijn dier kunst, die zoozeer anti-dogmatisch wil zijn, ze te schrijven Als Claude Debussy dan ook in 1915 eindelijk twee afleveringen étudesGa naar voetnoot1) in het licht gaf, hebben wij ons niet door den titel te laten misleiden, en daarbij in het oog te houden, dat, evenals bij de étuden van Chopin zelf, aan wiens ‘mémoire’ deze zijn opgedragen, de vervaardiger zich de vrijheid voorbehield, in de vormen van phantasieën (hoe geestig is in dit opzicht de eerste étude: Pour les vingt doigts, d'après monsieur Czerny, met zijn obstinate as tegen het sagement c-dur loopje!) geheel buiten den doceertoon te blijven. Het zijn een reeks op de techniek berekende phantasieën over tertsen, quarten, sexten, | |
[pagina 49]
| |
octaven, akkoorden, samengestelde arpeggio's, versieringen, enz., een wonderlijke dwaaltocht van invallen soms, die al de ‘vreemdigheden’, die in Debussy's werken ons bezighielden, uitvoerig voor ons neer plaatsen, en ons dwingen thans zonder verwijl op ze in te gaan. Het zijn dus étuden in den hoogeren zin, waarin die van Chopin ze ook voor de muziek waren, een grandioos opgevatte gang door het rijk der technische moeilijkheden, met absolute vermijding van het virtuoos-ledige en het bête-machinale. Hoezeer ook bij Debussy in deze klavierstudieën eene kunst ontbloeit, toont het prachtige klankstuk ‘pour les quartes’ aan. Een inleiding herinnert den speler aan het individueel karakter van iedere techniek-studie, die ik om de curiositeit der echt Debussiaansche manier van aanwijzen, hier in haar geheel laat volgen: ‘Een enkel woord...... Opzettelijk hebben deze études geen enkele vingerzetting; ziehier in het kort de reden: Een vingerzetting voorschrijven strijdt tegen een zich logisch aanpassen aan de verschillende eigenaardigheden van iedere hand. De moderne pianistiek heeft gemeend de kwestie af te doen met er verscheidene boven te plaatsen; dit is maar verwarring stichtend. De muziek krijgt er de aanblik van een vreemdsoortige kunstbewerking door, of, door een onverklaarbaar iets, de vingers zich moesten vermeerderen. Doet het geval van Mozart, vroegtijdig clavecinist, die toen hij de noten van een accoord niet gezamenlijk kon nemen, op den inval kwam er een met de punt van zijn neus aan te slaan, de kwestie niet af? | |
[pagina 50]
| |
Onze oude meesters - ik meen “onze” bewonderenswaardige clavecinisten - gaven nooit een vingerzetting aan, zonder twijfel vertrouwend op de vindingrijkheid van hun tijdgenooten. Twijfelen aan die der moderne virtuosen zou onwelvoegelijk zijn. Tot besluit: de afwezigheid van een vingerzetting is een uitstekende oefening, onderdrukt de neiging tot tegenspraak, welke ons er toe drijft bij voorkeur niet de vingerzetting van den auteur te nemen, en maakt deze onvergankelijke woorden waar: “dat men nooit beter gediend is dan door zichzelf”. Zoek uw eigen vingerzetting!’ |
|