de populariteit der opera Faust het eerst verzekerd werd. Gounod's impresario vreesde nog voor een succes in Parijs en dacht er over eerst de provincie te gaan bewerken. Voor de Faust had Barbier het libretto geschreven en daarin de geschiktste gedeelten uit het werk van Goethe vrijwel letterlijk vertaald overgenomen; doch de bewerking had Margaretha tot de hoofdpersoon gemaakt, om welke reden de opera in Duitschland nog steeds ‘Marguérite’ heet.
De eerste opvoering op 19 Maart 1859 werd bijgewoond door een elite van kunstenaars en gens de lettres, Auber, Berlioz, Emile Olivier, Eugène Delacroix, Horace Vernet, Pasdeloup waren onder de aanwezigen. Berlioz wijdt in ‘Les Débats’ een enthousiast artikel aan Gounods Faust, waarin hij zegt dat het werk ‘un grand et légitime succès’ heeft behaald. Het was zeker edelmoedig van Berlioz zonder afgunst het werk van zijn gelukkigeren mededinger in een muziek voor Faust te bespreken, daar zijn eigen oratorium ‘La damnation de Faust’, een stuk arbeid dat wij heden ten dage uit muzikaal oogpunt verre superieur aan Gounods schepping oordeelen, een noodlottig échec leed.
Het zal voor de muziek-aesthetici ook wel een raadsel blijven waarom Gounod's Faust zoo beroemd is geworden, dat zij in het oudere genre, naast Bizet's Carmen als de beste opera zal blijven gelden. Alle goede smaak verklaart zoowel de enscèneering door Barbier als de verklanking voor het Faust-probleem minderwaardig. Maar er schuilt in Gounod's Faust de verleiding, die ook in de herleving van het Napoleontische tijdperk school. Het onderwerp heeft zich reeds populariteit verworven en de bekoorlijke wijze waarop de muzikale romantiek het omringt met vloeiende, onafgebroken melodieën, mist haar werking niet op