Wat hebben wij te denken van het wezen dier symphonie en de psyche, die haar schiep? Hoe komt Strauss, overgaande uit het realisme van Ein Heldenleben, Salome, Electra naar de romantiek van Der Rosenkavalier, Ariadne auf Naxos, het ballet Joseph, tot deze Alpensymphonie? Strauss heeft ons wel een blik in zijn veranderde psyche gegund door het feit, sinds 1914, dat hij zijn eigen scheppingen dirigeert als een romanticus. Wij hebben het wel met verrassing aangehoord hoe hij de harde accenten dempt, zooveel als doenlijk de realistische dissonanten wegwerkt, de soepelheid van het zware rythme tracht te bevorderen, kortom alles aanwendt om zijn Don Juan, Till Eulenspiegel, Don Quichote tot het legendaire te doen terugkeeren, waar hun literaire gegevens gevonden werden.
Maar wat was dit buiten zichzelf treden, dit als het ware zich tegen zichzelven richten, dit ingaan tot een romantiek, die nooit aan zijn op de meest realistische uitbeelding berekende scheppingen toebehoorde? Welke oorzaak dreef deze psyche tot een dergelijk verromantiseeren, dat nimmer slaagt en slechts een dualistisch wezen bevordert! Dit geheele deel van een ziels-verloop bleef ononthuld totdat de Alpensymphonie in onze concertzalen klonk.
Hier hebben wij op eens en onomstootelijk den Strauss der laatste jaren. Hier hebben wij het resultaat hoe Strauss aan zijn hoogere eenheid gewerkt heeft, - de opgang naar ‘mystiek’, zooals zijn bewonderaars het genoemd hebben, - terwijl hij aan de uiterlijke zijde de wereld in verbazing hield met het romantisch verliefelijken zijner ruwst-realistische demonstraties. Maar tevens zien wij in deze Alpensymphonie hoe Strauss, als onder een fatum, in zijn eigen onontvankelijkheid is doodgeloopen.
Ik voel de tragiek van dit werk. Stellen wij ons voor dat het een verrukkelijk