Conclusie van het eerste gedeelte
Tot overzicht van hetgeen in het voorafgaande behandeld is, diene een korte samenvatting in dit resumé:
Alle componeeren verraadt de aanwezigheid van vaste wetten, die zich laten belichamen in een oer-type van componeeren, dat het eerst in verband met de muziek aan den dag treedt in de methoden der primitieve magie. Het gebaseerd blijven op deze methoden verraadt wat het aandeel, dat de ‘kunst’ in de muziek heeft feitelijk doet neerkomen op sublieme en door de expressieve veelvuldigheid zoo rijke varieeringen van het zich in deze methode demonstreerende ‘thema’ der drietallige ‘drieëenheid’ - en tevens wat een compositie in wezen wil en waarom er in de muziek de magische vermogens der ‘verleiding’ mogelijk zijn.
De uitgangspunten van de oude en de moderne compositie blijven daardoor gelijk, evenals hun doel: ons een zielestaat van innerlijke wetten en ervaringen zoo suggestief mogelijk uit te drukken, zij het dat het doel genoemd wordt uitdrukking eener ‘muzikale gedachte’, of handeling eener geestesbezwering. Daarom blijft dan ook aan de moderne compositie, zoowel in haar gewijzigde vormen als in de nieuwe samenstelling harer klanken, ten grondslag liggen: het streven de uitdrukkingskracht uit te breiden, het suggestie-middel der muziek te verhoogen, en onze gevoelens te intenser te beheerschen door het ‘gebaar’ der muziek te versterken. Haar bemoeiïngen gelden dus het juiste aanduiden van het suggestieve middelpunt, dat al het aanverwante in de ontroering doet betrekken.
De modernen hebben, in hun grootere aandacht voor de psychische aandoening der rythmen, de beweging van het rythme in haar onderdeelen verfijnd, en een dynamiek aan een