Haerlemsche Duyn-Vreucht
(1636)–C.P. van Wesbusch– Auteursrechtvrijin-hebbende: veel nieuwe, stichtelijke en vermaeckelijcke, amoureuse liedekens ende gedichten; soo op versierde, als waerachtige geschiedenissen gemaeckt
[pagina 87]
| |
MAeghden-schender, wilt vry komen,
Ick en meyn u niet te schromen;
Komt eens met u valsche Schicht
Onder 't vreeselijck ghesicht;
Komt, ick sal u Boogh soo groeten:
Stucken breecken voor u voeten;
Als een schender toe-behoort,
Die der Maeghden eer door-boort;
Komt eens in mijn klem van handen:
Komt eens tusschen myne tanden:
Komt eens onder 't Maeghden SCHILT
Dat licht soo een Iong verspilt;
Komt, zijt ghy een Man der Mannen:
Wilt u stijve Boogh eens spannen:
Haelt u Pylen voor den dagh,
Dat ick die bekomen mach;
Vreest ghy nu alleen mijn spreecken,
Dat ghy u dus gaet versteecken?
Waer toe blijft ghy nu niet staen?
Siet den sluyppert heenen gaen!
Desen strijdt is dan ghestreden;
Nu gheniet ick rust en vrede;
Nu heb ick mijn eer betracht,
Door mijn woorden kloeck van kracht.
|
|