A G.
Aggereren, draghen by. |
Aghoniseren, strijden, Metap. In zij wterste liggen. |
Agriculture, lantbouwinghe. |
Ageren, offenen metter harten oft een spel, speelen oft na rechte handelen, oft met recht voornemen oft yemant beschuldingen van eenich misdaet. |
Agijl, rasch vander handt oft snel. |
Agiliteyt, vlurheyt, oft rascheyt. |
Agiteren, neerstelijcken doen, oeffenen, steken met spozen hitsen oft driuen. |
Agitatie, een beweginge proprie des ghemoets. |
Agitateur, een hitsere, driuere, peerdeberijder, oft voerman. |
Aggraueren, zeer beswaren oft ouerladen. |
Aggrauatie, een groote beswaringe of ouerladinge. |
Agnosceren, wederom bekennen dat van te vooren bekent is gheweest. |
Agnicie, een bekentenisse. |
|
|