Verzamelde gedichten(1970)–J.W.F. Werumeus Buning– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 276] [p. 276] Ballade de tout mon coeur Denk ik aan 't glas waaruit ik met u dronk Eer het uw mond ontzonk, Waarop de goede spreuk geschreven stond: De tout mon coeur, Dan denk ik weer aan wat mij werd ontzegd Toen gij zijt in het diepe graf gelegd, Die met uw laatsten adem hebt gezegd: De tout mon coeur. Zie ik de bloem, gestorven in het gras Die deze lente nog uw vreugde was Dan denk ik weer hoe moe gij hebt gezegd: De tout mon coeur. Hoor ik de deur, die kraakt in winternacht, Dan staat het hart stil, dat u toch verwacht, Ja, iedere nacht verwacht De tout mon coeur. Al is er niets, niets dan de winternacht, Hoe hoor ik toch die zachte woorden weer, Al woedt de wind, al slaat de regen neer De tout mon coeur. 'k Wilde mijn werk doen in mijn eenzaamheid Enu die verre zijt Als grafschrift geven wat gij hebt gezegd: De tout mon coeur Dat was uw vraag, eer gij werd neergelegd In dat wit bed, om niet weer op te staan, Waar ik het kruis heb om uw hals gedaan, De tout mon coeur En op uw haar mijn handen heb gelegd Die nacht, dat ik voor 't laatst u heb verstaan Toen gij mij hebt gezegd: Vorige Volgende