Verzamelde gedichten(1970)–J.W.F. Werumeus Buning– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 234] [p. 234] Ballade van Frankrijk Mensen die leeft, en in één bed moogt slapen, Die man en vrouw zijt en elkander ziet, Gedenk de anderen, die hebben 't niet En vrezen dat Dood er een weg kwam rapen. Daarom vraag ik wie dit verdriet niet dragen - En niet aan kwezelaars en halve vrouwen, Maar hun die bitter van elkander houwen - Of zij niet ieder vrouw willen gaan vragen, Of zij het is, die 'k vrees niet weer te zien: Op Fransen grond is zij het laatst gezien. Doden, die in het Franse land ligt slapen, Die eenzaam zijt, en niets en niemand ziet, Gedenk toch ons, in 't eendere verdriet, Smeek mee dat Dood haar nog niet weg kwam rapen Gij weet hoe hard eenzaamheid valt te dragen, Daarom vraag ik ú, die om 't leven rouwen, Die alles weten van mijn doodsbenauwen: Wil allen nieuwen onder u toch vragen Of zij het is die 'k vrees niet weer te zien: Op Fransen grond is zij het laatst gezien. Vogels, die in de Franse bomen slapen, En bloemen, waar geen mens thans meer naar ziet. Vertel het mij: zij is het toch nog niet, Die men daar gisteren bij u op kwam rapen? Vos, die den buit in 't donker hol komt dragen, Is zij het soms?... Ik wilde dit benauwen Voorbij zijn, dat ik wist of ik moet rouwen, Of wachten, en aan niemand meer hoef vragen. Zelfs dit is troost, en dan nog bovendien: Op Fransen grond is zij het laatst gezien. [pagina 235] [p. 235] Prins Frans Villon, Prins Jean Racine, mijn vrienden, Prins Pierre Ronsard, en Prins André Chénier, Princesse de Pisan, Princes Louys Labé, Prins Aragon en du Bellay, mijn vrienden: Eenzaam ben ik; ik weet haar niet te vinden; Als mij de tranen druipen langs 't gezicht, Wilt gij niet smeken voor Gods aangezicht: Waar is zijn lief, dat hij het meest beminde? Zeg het hem toch, en zeg hem dan misschien: Op Fransen grond is zij het laatst gezien. Vorige Volgende