Verzamelde gedichten(1970)–J.W.F. Werumeus Buning– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 203] [p. 203] Nachtlied Slaap, die zo goed waart als een zuster, Hoe wordt een oud hart ongeruster, Naarmate 't minder van u kent En meer van 't slapeloos firmament, En echter toch, hoe ook bejegend Een licht kent, dat de ogen zegent, Wel korter, maar met dieper rust, En dromen van een stiller kust. De jeugd slaapt vast, de ouden minder, Maar dichter bij die kust van ginder. Is het dat men steeds langer waakt, Wanneer men meer die kust genaakt? De liefde is eerst een veilig kussen, Dan mengen zich daar distels tussen. De nacht is eerst een zalig huis, Dan schijnt het nachtlicht op een kruis. Vorige Volgende