Verzamelde gedichten(1970)–J.W.F. Werumeus Buning– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 153] [p. 153] Ballade van de zeven doden Zeven hengelaars met een auto verdronken bij Purmerend De dood als een otter wild heeft er zeven den moord gebeten Die te vissen waren gegaan in de streek van Purmerend. Geen mens kent zijn lot en zijn end; Zij vloekten hun mond vol water en stierven onbekend. Zeven vissers van liefhebberij, uit Amsterdam kwamen zij, Toen men woensdagnacht ging dreggen Kwam men dra de waarheid te weten, Een hand stak door het gebroken raam, Die had nog voor zeven te zeggen: Een mens kan den dood vergeten Maar hij staat achter ieder raam, Klaar voor u! Er was geen van de zeven die dacht Dat die nacht was zijn laatste nacht, Zeven hengels staken de treeplank af Om vis te vangen, dat werd hun graf, De dood, die grote hengelaar, Ving er zeven achter elkaar. God vergeve mij, maar ik wil zeggen, De Dood, die weet in te leggen. Aan de kade te Purmerend Zat hij die niemand kent, Zonder snoer en dobber en aas, Klaar voor u! Een vis die sterft slaat zijn staart, Zij sloegen elkaar met de vuist En zij stierven door elkaar [pagina 154] [p. 154] Als een zak met een zoodje baars Zo zag men die zeven vissers Toen zij werden opgehaald, Dat zag menigeen daar nog juist: Dan de dood is niets gewissers, Een wagen met levend aas Zo smeet hij hen te water. God alleen heeft solaas, Klaar voor u! En toen zij werden begraven Was de dag heet en dor als geen. Rondom hun diepe graven kwamen drieduizend mensen bijeen; Met rode ogen en tranen stonden zij in het mul zand om de doden af te wachten, met een zakdoek in hun hand. Maar van iedere zeven tranen waren er zes voor hun eigen lot, Want bij ieder graf denkt een mens aan God, Klaar voor u! De lijken stonken door de kist, Want de dood is hard en wreed. God geve dat geen van de drieduizend deze zeven doden vergeet. De dood is een visser van geweld dat heeft hij weer zeven maal verteld; Maar wat is een mens in zijn graf? Een niets, als hij niet een nieuw zaad is in drieduizend harde harten. Waarom klopten die daar zolang saam? De dood staat achter ieder raam, Klaar voor u! [pagina 155] [p. 155] Heer Christus, het raam van een oude Buick is maar een dun glas, en daarachter zit ik en ik zie den weg naar den dood. Daar staan zoveel bomen, en iedere sloot en ieder water is diep genoeg om te maken dat ik stik. Het leven is maar een vinger lang en wie te vissen gaat Weet voortaan weer dat op iedere bocht De dood te vissen staat. En ik vraag geen tijd of geen medelij, maar ik vraag een dood dichter bij u dan zij, Klaar voor mij! Vorige Volgende