emancipatie. Het overdenken van de uitgeoefende kritiek heeft mij geen aanleiding gegeven tot een principiële herziening van mijn standpunten. Wel vond ik er aanleiding in, mijn denkbeelden op een nieuwe wijze te formuleren, en de verschillende paragrafen van het oorspronkelijk hoofdstuk 2 (‘Richting en gang der evolutie’) te hergroeperen. De in de laatste jaren op gang gekomen discussie over de toekomst der mensheid, naar aanleiding van de vorming van de Club van Rome en de publicatie van haar rapporten, heeft mij nu ertoe gebracht scherper te onderscheiden tussen de begrippen ‘ontwikkeling’ (groei) enerzijds en ‘evolutie’ (vooruitgang) anderzijds. Het oorspronkelijke hoofdstuk 2 is nu uiteengevallen in het nieuwe hoofdstuk 2 (‘Richting en gang der ontwikkeling’) en een, voor een deel nieuw geschreven, hoofdstuk 4 (‘Snelle groei en moeizame vooruitgang’). Ook in de nieuwe titel van dit boek, De lange mars der emancipatie, heb ik getracht, het moeizame van het evolutieproces tot uiting te brengen.
Verder heb ik, met name in het theoretisch hoofdstuk 5, getracht tot een duidelijke formulering te komen van mijn standpunt inzake de begrippen ‘klasse’ en ‘structuur’ - eveneens punten waarop van verschillende kanten, ook van Marxistische zijde, kritiek was uitgeoefend.
Voor het overige heb ik op een aantal punten de tekst verduidelijkt. Dit geldt met name ook voor de Epiloog waarbij ik bijvoorbeeld rekening kon houden met na de eerste druk verschenen publikaties van Jacques Monod en enkele anderen.
3. Mijn voorwoord tot de eerste druk besloot ik met de woorden: ‘Een boek is geen krant. Een krant verliest zijn waarde na een dag. Ik hoop dat dit boek wat langer zal stand houden.’
Na verschijning van die eerste druk heeft de tijd niet stilgestaan. In het bijzonder het Derde (oorspronkelijk: Vierde) Deel, over ‘Revoluties in de huidige wereld’, behandelt een zeer actuele problematiek. Er is vooral in Azië, in de afgelopen jaren, zo het een en ander gebeurd. De revolutie drong op, door de bevrijding van Zuid-Vietnam, Cambodja en Laos. China was opnieuw, na de afsluiting van de Culturele Revolutie, het toneel van ingrijpende veranderingen. De steeds scherper wordende tegenstelling tussen de Sowjet Unie en de Chinese Volksrepubliek, en de aanzienlijk versterkte internationale positie van deze laatste, werken onvermijdelijk ook in op de revolutionaire verschijnselen, met name in de landen van de Derde Wereld. Al in de Engelse uitgave van 1974 had