Overal muziek, en overal feest. Een groepje opgewonden Badeners hoste zingend voorbij.
‘Ik wou je even spreken, Boy, over dit telegram...’ Boy nam het aan.
‘Volkomen bewijzen in handen, zal alles in gereedheid brengen’ las hij.
Bedaard zag Boy de regels door... keek weer uit naar de menschenzee.
‘Heb je het gelezen, Boy?’
‘Ja vader!’
‘En...?’
‘Ja, wat...!’
‘Zie je het nu in... Ik vraag je, of je het nu inziet... dat je vader gelijk heeft.’
Boy zag hem aan...
Hij zag de rimpels van zijn zorgen-verouderd gelaat. De haren aan de slapen waren grijs.
Zijn snor peperkleurig, de handen beefden reeds.
‘Of ik inzie dat je gelijk hebt, vader?’
Smeder knikte.
Boy nam zijn hand in de zijne.
‘Dacht je dat dit telegram noodig was... dáárvoor...?’
‘Dus je ziet het eindelijk in?’
‘Beste vader, je moet toch eens gaan begrijpen... Je begrijpt mij niet... en je begrijpt je tijd niet. Je zult me misschien te jong vinden, om het te zeggen, maar de wereld legt nu alles een andere maatstaf aan. En dan... je wilt me overtuigen van de slechtheid mijner