Staatkunde geheten, de ideeën van de ‘nieuwe orde’ te verspreiden. Organisaties als het Verbond van Actualisten en het Vaderlandsch Verbond worden opgericht. Een grote vlucht neemt het nog niet, maar het begint.
Het officiële politieke leven wordt beheerst door de partijen die dat al jarenlang doen. Rooms-katholieken, anti-revolutionairen, christelijk- historischen, liberalen, vrijzinnig-democraten en socialisten zijn de bekende groeperingen. De eerste drie maken van elke regering deel uit. De socialisten, verenigd in de SDAP, staan nog steeds buiten elke regeringsverantwoordelijkheid op landelijk niveau. De invoering van het algemeen kiesrecht, in 1922 ook voor vrouwen, heeft hen echter een geducht wapen verschaft. In het parlement roeren zij zich buitengewoon, met name in de debatten rondom de Vlootwet in 1923. Een ander punt van discussie en beroering vormen de steeds terugkerende bezuinigingen, die respectieve regeringen, met of zonder Colijn, willen doorvoeren. En in het koloniale bezit van Nederland in Oost-Indië steken nationalistische geluiden de kop op. In het moederland worden deze geluiden met grote instemming door de één en diepe af keer door de ander opgevangen.
Veel parlementaire discussietijd wordt besteed aan de opkomst van de bioscoop en de radio. Welke regelingen moeten daarvoor worden getroffen? Mag iedereen alles zien en horen of moeten beperkende bepalingen worden ingevoerd? Hoe moet de beschikbare radiozendtijd worden verdeeld? De omroepen NCRV, AVRO, KRO, VARA en VPRO ontstaan; hun onderlinge wedijver is niet gering. Op cultureel gebied is van alles te beleven, dat voor de één een hogere trap van beschaving vertegenwoordigt en voor de ander de weg naar de ondergang is, zoals de sterk opkomende belangstelling voor de sport en een uit de Verenigde Staten overgewaaide dans als de charleston.
Richten we de blik nog even op de kringen waar De Houten Pomp het levenslicht ziet, dan is daar de periode aangebroken waarin de strijd om de geestelijke erfenis van ‘Abraham de Geweldige’ op gang begint te komen. Welke interpretatie is de juiste? In 1926 breekt in de gereformeerde kerken een conflict uit rondom de Amsterdamse predikant Geelkerken. Het gaat om de vraag hoe de eerste hoofdstukken van Genesis moeten worden opgevat: heeft de slang echt gesproken? In kringen van niet-gereformeerden ontwikkelt zich een grote vrolijkheid over dit onderwerp, maar in de gereformeerde kerk zelf is daar weinig reden voor. De strijd is zeer hevig en wordt hard gevoerd. Predikanten worden afgezet. De ‘Synode van Assen’ krijgt een bekende naam. De tekenaar van De Houten Pomp is ter plekke aanwezig om tekeningen en schetsjes te maken van de verschillende spelers in het kerkelijk drama.
We zullen nu zien hoe zijn blad zich opstelt tegenover de gebeurtenissen uit de jaren twintig.