Beter hard geblazen dan den mond verbrand. |
Blijenbeek (kasteel bij Afferden) gaat voorop (een blij lijk). |
Bij den bak zijn (bij de hand zijn, slim of bekwaam zijn). |
Boter aan de galg smeren (nutteloos). |
Bijziende zijn (schelmsch). |
Beter een luis in den pot dan geen vet (beter iets dan niets). |
Bij iemand het mes op de tafel smijten (ten eten blijven). |
Beter een lap dan een gat (beter wat dan niets). |
Bijna een mes, zei de jongen, toen vond hij eene scheede. |
Buiten westen zijn (van zijn verstand af). |
Bang zijn voor ongelegde eieren (voor wat ver af, of niet te voorzien is). |
Beenen maken (vluchten). |
Bekennen is eerlijk. |
Beproeven is 't naaste. |
Baas boven alle bazen (God). |
Boter bij de visch (contante betaling). |
Beter half bekeerd dan heel verdwaald. |
Barsten of buigen. |
Blaas mij eens op mijn hoofd of rug (weigering). |
Beiden scheren (of zijn geschoren) over één kam. |
Belofte maakt schuld. |
Beter denken dan zeggen. |
Bitter in den mond, maakt het hart gezond. |
Bij stil weder is 't goed haver zaaien. |
Brave meisjes en brave ganzen komen bij tijds naar huis. |
Bij hoogen nood is het licht te laat. |
Beloven en houden staat goed voor jongen en ouden. |
Beter is beter, zei de jongen, toen strooide hij suiker op zijn stroop. |
Beveel aan uwen hond en blaf zelf. |
Beter gewis dan ongewis, zei de kat, toen sprong ze op den emmer en dronk de melk uit. |
Bier op wijn is venijn, wijn op bier geeft pleizier. |
Beter één vogel in de hand dan tien op het dak (of in de lucht). |