Feesten, zeden, gebruiken en spreekwoorden in Limburg
(1982)–H. Welters– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 52]
| |
De meeste bloemen zijn slapen gegaan. Enkel de aster en dahlia verheffen nog hare bonte hoofden; maar laat een enkelen kouden nachtwind blazen, weg zijn ze. De laatste vruchten worden vergaard; de edele wijndruif geplukt en geperst. Jagers en honden achtervolgen onvermoeid het schuchtere wild door de bosschen, die de ruwe noordenwind reeds bijna geheel van hunnen bladerdos heeft ontdaan. In den familiekring komt in de lange avonden jong en oud te zamen, om door gezellige spelen of boeiende verhalen den tijd te korten. Niets doet ons met meer weemoed het wisselvallige en vergankelijke der ondermaansche dingen gevoelen, dan de laatste dagen van den herfst, wanneer reeds de winter zich gereed maakt om bezit te nemen van de natuur. Weiden, akkers, bosschen en dreven hebben hun zomersch tooisel afgelegd; geel, vaal en dor ligt voor onze blikken de onlangs nog zoo heerlijk pronkende natuur, die weldra in het kille winterkleed, het wit met ijs omzoomde sneeuwlaken, zal gehuld wezen. De gevederde zangers in veld en woud zijn verstomd en grootendeels naar een warmer klimaat getogen; enkel de vratige raaf vermengt nog zijn akelig gekras met het geloei van den storm door de takken der boomen, of zijn geschuifel door de kale stoppelvelden. October van ‘octo’, was de achtste maand van het Romeinsch jaar. Karel de Groote noemde hem ‘Vindumemanoth’, wijnmaand, wegens den wijnoogst; de Fransche republikeinen ‘Vendémiaire’ of wijnoogstmaand, van den 22. September tot den 21. October. Het was de eerste maand van het republikeinsche jaar. De eerste dag van Vin- of Vendémiaire valt samen met den 22. September van de Gregoriaansche tijdrekening en begon 's nachts om 12 uren. Iedere maand had drie weken ‘decaden’, iedere ‘decade’ tien dagen. Ten einde den duur des jaars met den loop der aarde om de zon zooveel mogelijk te doen overeenstemmen, werden er na de twaalf maanden nog vijf en om de vier jaar zes aanvullingsdagen, ‘jours complémentaires’ of ‘sansculottides’ bijgevoegd. De eerste dezer dagen (17. September) heette het feest van het génie, de tweede het feest van den arbeid, de derde het feest van de daden, de vierde het feest der belooningen en de vijfde het feest der meening. Boerenspreekwoorden. Veel vorst en wind in October, dan Januari en Februari zacht. Warme October, koude Februari. Helder | |
[pagina 53]
| |
herfstweder brengt spoedig wind en winter. Als in October het loof nog vast aan de takken zit, strenge winter. Veel vorst en sneeuw in October, onbestendige winter. Om s. Lucas moet het winterkoren in de voren liggen. Zooals het weder van s. Ursula, zal ook de winter wezen. 16. Op sint Gallusdag moet ieder appel in den zak zijn. |
|