Feesten, zeden, gebruiken en spreekwoorden in Limburg
(1982)–H. Welters– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 47]
| |
op ons neder. Wij voelen ons gelukkig, als wij de frissche morgenlucht, die over met dauw gedrenkte vlakten heen glijdt, kunnen inademen; als een belommerd plekje ons tot rust aanspoort, of als een koele bron ons hare lafenis biedt. Onder de bloemen, die ons nog verrukken, prijkt de wonderschoone witte lelie, als een beeld van hemelsche onschuld en reinheid, en als wij haar in den glans der zilveren maan betrachten, zoo komt het ons voor, dat een engel uit den hemel moet nederdalen om ze te plukken. Op de gulden graanakkers buigen de halmen hunne volgeladen aren. Overal hoort men de zeis der maaiers. Thans eet de landman dag aan dag eerst recht zijn brood in het zweet zijns aanschijns. In deze gelukkige maand opent de milde zomer zijne rijke voorraadschuren. De moestuin levert alles op, wat men maar wenschen kan, en het is de rechte tijd, waarin de landman en de hovenier kunnen ondervinden, dat er geen arbeid zonder loon is. Nieuwe aardappels, paddestoelen en kreeften vergasten reeds de liefhebbers van lekkerbeten. De zoogenaamde ‘groote wereldlui’ ijlen naar de badplaatsen om gezondheid te halen en geld te verkwisten. De kleine kinderen zien met gretig verlangen naar de appel- en pereboomen, of er zich nog geen blos of tint aan de geliefkoosde vruchten opdoet; de studeerende jeugd van haren kant telt met koortsachtig ongeduld de weinige dagen, die haar nog scheiden van de.... groote vacantie. Juli wordt aldus genoemd ter eere van Cajus Julius Cesar, den Romeinschen dictator, die in deze maand geboren werd, den verwarden almanak regelde, en naar wien ook deze regeling de Juliaansche periode wordt genoemd. Voor hem heette Julius, die de vijfde maand was van het Romeinsch jaar, Quintilis. Karel de Groote noemde hem ‘Hevimanoth’ of hooimaand, wegens den hooioogst; de Fransche Republiek ‘Messidor’ of oogstmaand, van den 19. Juni tot den 18. Juli. Boerenspreekwoorden. Gewoonlijk is in Juli de hitte zeer groot en voor den wijnstok zeer noodig. Zijn Juli en Augustus daarentegen koel, dan gelukt de wijn niet; vandaar het spreekwoord: Wat Juli en Augustus aan den wijn niet koken, dat zal er September niet aan braden. Met sint Kiliaan moet men wikken en knollen zaaien gaan. De hondsdagen helder en klaar beduiden een goed jaar. Als de dauw de weiden benet, dan de maaier zijn sikkel wet. Warme, klare s. Jakobsdag, dan koude Kerst- | |
[pagina 48]
| |
mis. Regent het op den Zevenbroedersdag, dan het nog zeven weken regenen mag. Als 't regent toen Onsliefvrouwen het gebergte al ging beschouwen, zoo zal de regen zich nog vermeeren en in veertig dagen niet wegkeeren. De regen van s. Margriet duurt nog 14 dagen en geeft slecht hooi. Als de eerste peer komt te s. Margriet, dan men overal den oogst beginnen ziet. Met s. Magdalena zijn de noten vol. Als de mieren in Juli ongewoon hoog hare nesten bouwen, moet gij u vroeg van winterbrand voorzien. Met sint Jakob of sint An, is het koren in de schuur of in de ban. Van 23. Juli - 23. Augustus heeft men de hondsdagen, dus genoemd wegens de hondsster Sirius, die in deze dagen tegelijk met de zon opgaat en aan wier medewerking men de groote hitte dier dagen toeschrijft. Reeds de Egyptenaren hadden deze benaming, daar zij een samenwerken tusschen Sirius en de Nijl-overstroomingen veronderstelden. |
|