Hij spreekt over herders, schapen en lammeren, bokken en wolven, maar de oudtestamentische voorbeelden, voorzien van sprekende jaartallen, die konden bewijzen hoe veel eerder de schrijvers van het Oude Testament pastoraal schreven dan de klassieke auteurs, zijn om deze chronologische en andere belangrijke redenen van eminente betekenis; zij immers dragen bouwstenen bij tot fundering van een theorie die de hele renaissance door uiterst belangrijk geacht is, namelijk dat schier alles wat de klassieke oudheid schept reeds bij de joden te vinden is. En wat nu het Nieuwe Testament betreft, dat is van minder betekenis omdat, wat de jaartallen betreft, deze natuurlijk van later datum zijn dan de jaartallen van Grieken en Romeinen. Vandaar dat het Nieuwe Testament in zekere zin van geen betekenis is.