[Zwindel]
ZWINDEL, z.n., m., des zwindels, of van den zwindel; het meerv. is niet in gebruik. Die zwakheid van het hoofd, waarbij alles met ons schijnt om te draaijen. In dezen zin is het reeds buiten gebruik; bij Kil. swindel, swijmelinghe. Figuurlijk wordt het somwijlen voor eene onbezonnen handeling gebezigd, wanneer men, zonder grond, gewaagde ontwerpen ter