[Zwerm]
ZWERM, z.n., m., des zwerms, of van den zwerm; meerv. zwermen. Eigenlijk, een veel beweging en geruisch makende hoop van levende wezens: een zwerm bijen, een hoop bij elkander levende bijen. De ganzen vliegen in geheele zwermen. Een ongeschikte hoop van slechte menschen heet insgelijks een zwerm. Een zwerm oproermakers, landloopers enz.
Zwerm, zwarm, bij Kil. swerm, hoogd. schwarm,