[Zwaluwstaart]
ZWALUWSTAART, z.n., m., des zwaluwstaarts, of van den zwaluwstaart; meerv. zwaluwstaarten. Van zwaluw en staart. Eigenlijk, de staart eener zwaluw. Bij de timmerlieden, een stuk hout, in de gedaante van eenen zwaluwstaart, om twee stukken vast aan elkander te hechten: eene kist met zwaluwstaarten voegen.