Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Zielkracht] ZIELKRACHT, z.n., vr., der, of van de zielkracht; meerv. zielkrachten. Van ziel en kracht. De kracht der ziel, het vermogen om veranderingen in zich voort te brengen. Vorige Volgende