Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Zegeldoosje] ZEGELDOOSJE, z.n., o., des zegeldoosjes, of van het zegeldoosje; meerv. zegeldoosjes. Van zegel en doosje. Een doosje, waarin het groote zegel, dat men aan eenig geschrift hangt, gemeenlijk besloten wordt: een zilveren zegeldoosje. Vorige Volgende