[Zegelbewaarder]
ZEGELBEWAARDER, z.n., m., des zegelbewaarders, of van den zegelbewaarder; meerv. zegelbewaarders. Van zegel en bewaarder. Ook groot - zegelbewaarder, en kanselier. De staatsdienaar, die het groote zegel van staat onder zijne bewaring heeft: den zegelbewaarder werd zijn zegel afgenomen.