[Wrijving]
WRIJVING, z.n., vr., der, of van de wrijving; meerv. wrijvingen. Van wrijven. De daad van wrijven: door wrijving van het jichtige been. Bijzonderlijk, schaving van twee dingen tegen elkanderen: de wrijving heeft het doen wegslijten. De beweging van den rollenden bal wordt door de wrijving verminderd.