Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 239]
| |
ende wondende. Bijbelv. Ook oneigenlijk: 'k Voel mij door uw gramschap wonden. L.D.S.P. Men wondt mij met de tong. Zij wondt het manlijk hart met schichten uit hare oogen. Van hier wondbaar, wonding. Het deelw. gewond wordt als bijv. n. gebruikt. Zamenstell.: doorwonden, verwonden, enz. |
|