Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 5]
| |
wijst. Van wanen en wijs. Eigenwijs, laatdunkend. Iemand die zich verbeeldt wijs te zijn: hij is een waanwijze gek. Ook wordt het zelfstandig gebezigd, als: de waanwijzen zijn onverdragelijk. Van hier waanwijsheid, d.i. laatdunkendheid, ingebeeldheid. |
|