Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Vrijvechten] VRIJVECHTEN, bedr. w., ongelijkvl. Ik vocht vrij, heb vrijgevochten. Van vrij en vechten. Al vechtende bevrijden: toen onze voorvaders dit land vrijvochten. Vorige Volgende