[Vrijmetselaar]
VRIJMETSELAAR, z.n., m., des vrijmetselaars, of van den vrijmetselaar; meerv. vrijmetselaars, of vrijmetselaren. Van vrij en metselaar. Een medelid van eene orde, welke zich uit Engeland over andere landen uitgebreid heeft, en geheime instellingen en gebruiken heeft, die ten deele van het Metselaarshandwerk ontleend zijn. Van hier vrijmetselaarschap, vrijmetselarij.