[Vooruitmaking]
VOORUITMAKING, z.n., vr., der, of van de vooruitmaking; meerv. vooruitmakingen. Van vooruit en making, van maken. Vermaking van iets aan iemand bij uitersten wille, voor en boven anderen: door vooruitmaking van dat goed. Zijne vooruitmakingen aan zijne dochters verkleinen het erfdeel zijner zonen.