[Voortvlugtig]
VOORTVLUGTIG, bijv. n. en bijw., zonder trappen van vergrooting. Van voortvlugten; zie ig. Al wie voortvlugt: een voortvlugtig soldaat. Ook op zich zelf, als z.n.: de voortvlugtigen werden vervolgd. Als bijw., al vlugtende: hij snelde voortvlugtig van plaats tot plaats voort.