[Voorthinken]
VOORTHINKEN, onz. w., gelijkvl. Ik hinkte voort, ben en heb voortgehinkt. Van voort en hinken. Van eene plaats weghinken: hij is zoo kreupel, als hij was, voortgehinkt. Voorwaarts hinken: zie hem eens voorthinken! Bij voortduring hinken: hij bleef op twee gedachten voorthinken.