[Voordraaijen]
VOORDRAAIJEN, bedr. w., gelijkvl. Ik draaide voor, heb voorgedraaid. Van voor en draaijen. Iets voor iets anders draaijen: gij moet de achterzijde voordraaijen. Tot een voorbeeld draaijen op een draaibank: ik heb het u voorgedraaid, draai gij het nu na.