[Voorbedacht]
VOORBEDACHT, bijv. n. en bijw. voorbedachter, voorbedachtst. Eigenlijk, een deelw. van voorbedenken, Kil. veurbedencken, hoogd. vorbedenken, van waar vorbedacht, vorbedachtig, vorbedachtigkeit, vorbedachtlich, vooraf bedenken, vooraf overwegen; het wortelwoord van voorbedenking, vooraf bedacht: 't voorbedachte lied. L.D.S.P. Als bijw. met voorafgaand overleg: hoe kunt gij zoo voorbedacht liegen? Met voorbedachten rade Van hier voorbedachtelijk, voorbedachtheid, en bij Kil. veurbedachtig, veurbedachtiglijk.