[Voedsterling]
VOEDSTERLING, z.n., m. en vr., des voedsterlings, of van den voedsterling, der, of van de voedsterling; meerv. voedsterlingen. Van voedsteren en ling; zie ling. Een voedsterkind, dat door eene voedster verzorgd en opgekweekt wordt: hij is mijn voedsterling geweest.