[Vijgeblad]
VIJGEBLAD, z.n., o., des vijgeblads, of van het vijgeblad; meerv. vijgebladen en vijgebladeren. Verkleinw. vijgeblaadje. Van vijg, in de beteekenis van vijgeboom, en blad. Een blad van eenen vijgeboom, in den Statenbijbel vijgeboomblad: sij hechten vijgeboombladeren te samen ende maeckten sich schorten. Bijbelv. Figuurlijk, eene onvoldoende verschooning: zoek geene vijgebladeren voor uwe naaktheid!