Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 314]
| |
standigen. Een woord, dat naar het lat. transsubstantiatio gevormd is, om eenen overgang van de eene zelfstandigheid in de andere aan te duiden: de onderstelde verzelfstandiging van brood en wijn bij het Avondmaal. |
|