[Verwijdering]
VERWIJDERING, z.n., vr., der, of van de verwijdering; meerv. verwijderingen. Van verwijderen. De daad van verwijderen: door verwijdering en voortdrijving van den vijand. Onze verwijdering van het gezelschap. De verwijdering der gemoederen. Verre afstand: de verwijdering van die plaats. Oneenigheid: er heerscht eene groote verwijdering tusschen hen.