Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Vervaldag] VERVALDAG, z.n., m., des vervaldags, of van den vervaldag; meerv. vervaldagen. Van vervallen en dag. Verschijndag, de dag, waarop iets vervalt, of betaald worden moet: de vervaldag van eenen wissel, van de landhuur, enz. Vorige Volgende