Bijbelv. Wederkeeriglijk, is zich vertrouwen, vastelijk verwachten: haer moghen vast vertrouwen. Westerb. Zich ergens op vertrouwen, daarop vastelijk steunen, bouwen, enz.: nu vertrouwt ghij u op dien gebrokenen rietstaf. Bijbelv., waar men voorts ook vindt: vertrouwt u onder mijne schaduwe. Volgens Halma is zich vertrouwen een ongelukkig huwelijk aangaan. Met op, vastelijk steunen, bouwen: vertrouw op geene losse toezeggingen. 'k Vertrouw niet op mijn boog, of schichten. L.D.S.P. Van hier vertrouwelijk, vertrouweling. Het deelw. vertrouwd wordt als bijv. n., en de onbepaalde wijze wordt als z.n. gebruikt.