Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 271]
| |
en toonen, met weglating van den staart, zie ver. De daad van vertoonen: onder een weidsch vertoon van pracht en praal. Een valsch vertoon van weemoed en mededoogen. Door een beknopt vertoon van de gegrondheid der onderstelling, enz. Op vertoon te betalen. |
|