[Versteend]
VERSTEEND, bijv. n., versteender, versteendst. Eigenlijk, een deelw. van versteenen. In steen veranderd: allerlei versteende dingen. Even hard, als of het van steen ware: hij heeft een versteend hart. Onmededoogend: versteender mensch ken ik niet. Van hier versteendheid.