[Verslingerd]
VERSLINGERD, bijv. n. en bijw., zonder trappen van vergrooting. Eigenlijk, een deelw. van verslingeren. Met op, begeerig naar: een sperwer, heet op buit verslingert. Vond. Gelijk de zonnebloem, verslingert op 't gezicht der zonne. Antonid. Met verrukking van liefde: als hij verslingert druckt dat purper en koraal. Vond.