[Verschijnsel]
VERSCHIJNSEL, z.n., o., des verschijnsels, of van het verschijnsel; meerv. verschijnselen, en verschijnsels. Van verschijnen. Iets, dat verschijnt: allerlei verschijnselen in de lucht. Ook oneigenlijk: welk een zonderling verschijnsel, dat hij heden te huis blijft. Zamenstell.: luchtverschijnsel.