[Verschjager]
VERSCHJAGER, z.n., m., des verschjagers, of van den verschjager; meerv. verschjagers. Van versch en jager. Anders ventjager en vischjager. Al wie versche visch van de visschers uit Zee afhaalt, om ze ter markt te brengen; en het vaartuig, waarmede men zulks doet: er kwamen ons verscheidene verschjagers tegenzeilen.