[Verraden]
VERRADEN, bedr. w., ongelijkvl. Ik verried, heb verraden. Van het onscheid. voorz. ver en raden. Door eenen verderfelijken raad ongelukkig maken, even als het angels. forraedan, oud opperd. verrathen: Absalom werd door Husai verraden. Voorts, even als het hoogd. verrathen, zweed. forräda, Notk. ferraten, Ottfrid. aneratin, door evenveel welke ontrouw ten verderve voeren: hij heeft zijn vaderland verraden. Zoo 'k immer heb mijn vriend verraen. L.D.S.P. Hij wist, wie hem verraden soude. Bijbelv. Verklappen: uw oog verraadt u. Hij verried zich zelven door dien hoest. Zijne eigene belangen verraden, is, dezelve door zijn gedrag benadeelen. Met die taal kunt gij mij verraden en verkoopen. beduidt, ik versta niets van al, wat gij in die taal spreekt. Van hier, verraad, verrader, enz.