[Veronachtzamen]
VERONACHTZAMEN, bedr. w., gelijkvl. Ik veronachtzaamde, heb veronachtzaamd. Van het onscheidb. voorz. ver en onachtzamen, van onachtzaam. Verwaarloozen, onachtzaam behandelen: men behoort de zaak niet te veronachtzamen. Van hier veronachtzaming.