[Verlak]
VERLAK, z.n., o., des verlaks, of van het verlak; zonder meerv. Van het onscheidb. voorz. ver en lakken, met weglating van den staart. Zie ver. Anders verlaksel. Het mengsel, waarmede verschillende goederen verlakt worden: het verlak gaat er af. Ons inlandsch verlak evenaart het Engelsche.