[Verklaring]
VERKLARING, z.n., vr., der, of van de verklaring; meerv. verklaringen. Verkleinw. verklaringje. Van verklaren. De daad van verklaren, in de verschillende beteekenissen van dit werkw. Dus verheldering: tot verklaring van zijn gezigt. Opheldering, uitlegging: de verklaring van des Konings droomen. Vermelding: eene volledige verklaring van het gebeurde. Verzekering: zoudt gij daarvan wel eene verklaring willen afleggen? Aanzegging: verklaring van oorlog. Geregtelijke uitspraak: zijn leed werd door die verklaring van zijne onschuld eenigzins vergoed. Zamenstell.: bijbelverklaring droomverklaring, oorlogsverklaring, schuldigverklaring, vrijverklaring, enz.