Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Verguldsel] VERGULDSEL, z.n., o., des verguldsels, of van het verguldsel; meerv. verguldsels. Van vergulden. Het dunne goud, waarmede iets overtogen is: al het guldsel is 'er afgesleten. Vorige Volgende