[Vergiffenis]
VERGIFFENIS, z.n., vr., der, of van de vergiffenis; meerv. vergiffenissen. Van vergeven. Oulings, ingeving van vergif: diefte, moirt, cracht, verraet, verghiffenisse. v. Hass. Van verraderij, en van moert, of van verghiffenis. v. Mieris. Heden daags vergeving van misdrijven: hare ootmoedige smeekingen om vergiffenis. En zijn bestrijder met vergifnis begenadigt. Moon. Vergiffenis, die zij hem vergunde. Hooft zamenstell.: schuldvergiffenis, enz.